Het overkwam mij in het hart van een oude stad, in de ziel van Jerusalem.
Hij, Abraham Ben David, was een omstreden doch uiterst gerespecteerde rabbijn en in zijn Jeshiva gaf hij alleen les aan mannen. Maar ik droomde, ik verlangde en dramde; net zolang tot hij mij als zijn leerling aannam. Hij gaf mij les in de studeerkamer verborgen voor het oog van zijn leerlingen. Abraham werd de wijze vriend die ik altijd had gezocht, de leraar die met zijn intelligentie mijn hoofd deed verstillen en ik las, en ik leerde, en ik zocht en net als ik dacht dat ik het had gevonden glipte het weer weg. Want kennis is oneindig. Net als je denkt dat je het allemaal begrijpt kom je er achter dat je eigenlijk niets weet en ontvouwt zich een nieuwe wereld open. Hij leerde mij oud Hebreeuws lezen, vertalen uit het Aramees en op de tafel tussen ons in lagen de oudste manuscripten. Hij lachte mij verheugd uit: ‘Je beschikt over een hongerige ziel.’ Aan zijn hand leerde ik de levensboom lezen: met de elf velden en de tweeëndertig paden en hij onderwees mij in de oorspronkelijke kabbala. Nee, niet zozeer de Joodse kabbala dat redelijk mathematisch is maar hij opende de lagen daaronder, de oorspronkelijke zuivere wijsheid die de wereld kent als het boek van Adam. Wederom nee… niet het verhaal van een boom, een slang, een appel en een verleidelijke vrouw maar de code; de werkelijke betekenis. Adam betekent mens van God. Abraham overhandigde mij het boek. Het boek met de gebruiksaanwijzing van het leven dat God aan zijn Adam, zijn mens, meegaf in het Hof van Eden. Nog zo'n codewoord: het Hof ligt niet buiten maar binnen, het is het geluk dat een mens in zijn hart moet ontdekken. Verbluft keek ik hem aan en hij liet mij achter in de kamer. Met handschoenen aan om het papier van de vertaling uit 1701 niet te beschadigen begon ik te lezen en bij de eerste zin wist ik dat ik reddeloos verloren was. Mijn hoofd duizelde, deels geschreven in het Hebreeuws, met kanttekeningen in het latijn maar ook in het Thebaanse schrift, het handschrift dat Da Vinca al gebruikte in zijn geheimschrift, de taal van de engelen. Met ontroerde tranen ontdekte ik dat alles dat ik meende te vermoeden, al geschreven stond. Het was dus waar. Echt waar. Op de dag dat hij overleed, zijn lijf achterliet en rechtstreeks naar de hemel liep, voelde ik een diepe klop in mijn hart, een scheur van verdriet, die nooit meer zou overgaan. Want vrijwel alles wie ik nu ben dank ik aan hem. De notaris overhandigde mij een persoonlijke brief en een pakketje in wit linnen. Het was het boek en een brief waarin hij mij verzocht om The Life Codes te schrijven, de codes van het leven waarin hij mij met zoveel zorg had onderwezen. Het boek kwam uit, reisde tot mijn stomme verbazing de wereld over en met oneindig geduld begon ik les te geven. Want deze codes veranderen levens moeiteloos. De telefoon rinkelde. Een mannenstem met een beschaafd Engels accent vertelde mij zacht dat hij van Abraham - voor zijn dood- opdracht had gekregen om contact met mij op te nemen. Een week later zat ik in het vliegtuig naar Oxford en ik keek in een loge recht in de ogen van een heuse professor in Angelologie. Een expert in de wetenschap van de engelen die ik kende uit het kostbare boek. ‘Zo,‘ sprak hij: 'er wordt van mij verwacht dat ik jou les ga geven.’ Voor de derde keer nee… het heeft niets te maken met brocante jurken of mollige cherubijnen met harpen en gezang. De levensboom van de Angelologie beschrijft de aardrijkskunde van de hemel, de diverse velden, en de zeven lagen van de ziel. Opnieuw leerde ik een taal die vrijwel uitgestorven is maar het meest belangrijke dat ik leerde was de spirituele DNA van een mens te lezen. Een mens heeft namelijk een fysieke DNA die bepaalt welke haarkleur of ogen wij krijgen. We hebben een emotionele DNA dat maakt dat we keuzes en patronen ervaren maar we hebben ook een spirituele DNA met daarop de weg van ons leven. Een soort van Tomtom met de levenskoers. De professor legde een foto van een DNA op de levensboom en moeiteloos schoven ze over elkaar:' 'Kijk Pat, dit is het pad dat elk mens loopt.' Met toewijding, vriendschap en liefde onderwees hij mij in het regelrechte bewijs dat engelen bestaan alleen anders dan dat we vermoeden. Het zijn krachten die we niet kunnen zien maar wel kunnen ervaren. Zoals de kracht van liefde onzichtbaar is maar zich zichtbaar maakt door een zoen. Ik studeerde bijna twintig jaar aan zijn hand en de geschiedenis herhaalde zich opnieuw. Mijn geliefde professor overleed op hoge leeftijd en hij verzocht mij The Angel Codes te schrijven. Het boek werd geboren, in liefde ontvangen maar ook met venijnige kritiek: ‘Patty Harpenau heeft geen boekenplanken nodig want haar boeken zweven door de kamer.’ En zo gaf ik les in mijn huis en vertelde er niet zoveel over want tja… Tot Janosh, meer dan goede vriend en collega opnieuw in mijn leven verscheen. ‘Pat, weet je hoeveel mensen dit behoren te weten?’ Ja, ik vind het eerlijk gezegd ook. Het is namelijk een oude en gerespecteerde wetenschap en in alle bescheidenheid; ik kan het helder en goed uitleggen. Het was wederom goede vriend, Geert Kimpen, die mij bijna sommeerde te schrijven:’ Pat, je wordt ouder en je kunt niet van de wereld af als je dit boek niet schrijft.’ Nou lang verhaal kort. Het boek komt er aan maar samen met Janosh geef ik deze zomer al een online cursus in The Angel Codes. Ik geef les in Angelologie en Janosh verzorgt de bijbehorende frequenties, muziek en beelden. ‘F*ck it dan maar, laat dan die boekenplanken maar zweven,’ grinnikte ik. Ach… humor hoort er ook bij maar ik hoop je van de stoel te blazen als ik je leert hoe je deze velden van Zijn, Vrede, Heling, Liefde, Vrijheid, Kracht, Overvloed, Wijsheid en Waarheid kunt openen en laten we dan vooral het veld van Creatie daarbij niet vergeten. Je bent welkom. Heel erg welkom. Er wacht je als je wilt een cursus die je of live kunt volgen of in je eigen tijd en wie weet: vind je onderweg toch nog vleugels want in essentie zijn wij allemaal Hemelmensen. En die vleugels? Ze zijn niet van wit dons maar geweven uit vrijheid. Hoe mooi is dat. Wie weet wordt dat wel de liefde van je leven. Want elk mens moet doen waar hij goed in is... zichzelf gelukkig maken. Met warme groet, Patty Harpenau
0 Opmerkingen
Het ego van spiritualiteit.
Ik weet niet of jij het ook zo voelt maar als kind huiverde ik bij verhalen over een hel. Er woonde kennelijk boven de wolken een man met een grijze baard die het opperhoofd was van alle mensen en zo nodig straf uitdeelde. Als ik lief en gehoorzaam was dan was er een hemel maar voor stoute kinderen was de ingang naar de hel dichtbij. Verbijsterd luisterde ik naar de godsdienstleraar op de lagere school en ik besloot dat de enige oplossing die ik als zevenjarige kon bedenken om nooit, maar dan ook echt nooit, dood te gaan. Want een leven zonder soms stout te zijn was geen optie en altijd lief zijn leek mij ook onmogelijk. Met dit verhaal kwam ik thuis en ik vertelde het aan mijn vader die mij verdrietig aankeek: ‘Liefje, religie heeft soms een groot ego. Er bestaat geen hel en ook geen hemel, het zijn codewoorden. De hemel is het hoogste geluk en de hel is het diepste verdriet in een mens zelf. En wij mensen, vervolgde hij, zijn gelijkwaardig aan dat wat wij als God benoemen. God is een bewustzijn en het is nog maar de vraag wie wie creëert. Het is een beetje als de kip en het ei.’ Die zin moest hij mij uitleggen en ik begreep hem toen nog niet. Pas jaren later toen ik kabbala ging studeren in het hart van Jerusalem en ik een leraar kreeg die met vaderlijk geduld mij de teksten uit de oudste manuscripten in de oorspronkelijke vertalingen leerde lezen begon ik er iets van te begrijpen. Vanaf dat moment was het ego van religie met schuld en aflaat en zonden en penitentie en door straf het kwijtschelden van de schulden voor mij compleet van de baan. Het stond namelijk nergens geschreven. En toch bleef ik zoeken naar iets om in te geloven, om in te hopen of mij thuis bij te voelen. Ik vertrok naar India en studeerde bij een wijs mens aan wiens voeten wij moesten knielen. Hier begon de eerste ongerustheid op te doemen want waarom moest ik voor zijn woorden buigen? Natuurlijk belandde ik in een discussie met hem die zelfs hoog opliep omdat ik niet kon geloven in een God die in de allerhoogste kaste woonde, deze guru als Brahmaan tot de vierde kaste behoorde en wij eigenlijk de paria waren van de allerlaagste. ‘Bullshit,’ zei ik tegen hem en de groep hield zijn adem in. Hij dreigde mij venijnig: ’Karma is a bitch.’ Hij kreeg bijna een aderlating toen ik hem vertelde dat God dit onzin vond. ‘Karma is het ego van spiritualiteit, zoals de kerk dreigt met de hel’ riep ik nog voordat ik zijn tent uit werd gezet. Nee, Karma is geen bitch maar het is een zegen. Om je dit uit te leggen moet ik je een kort sprookje uitleggen, het sprookje van God. Fantaseer even met mij mee… Stel je staat voor een deur. Een deur die het leven scheidt van de dood. Je besluit op reis te gaan. Je kiest een land uit, wie weet zelfs wel je ouders, en een levensdoel. Want ach, zomaar gaan heeft toch ook geen zin, niet waar? Naast je staat een wijze man of vrouw, het is God of Godin of hoe je het ook wilt noemen. Want God is ook een codewoord. De code van God is de verbinding met de wijsheid en liefde in jezelf. ‘Zo wat ga je op aarde doen?’ informeert God bij de uitgang. ‘Nou, meneer of mevrouw, ik wil graag iets leren. Ik wil graag het doel van mijn leven ontdekken en daar heel goed in worden.’ ‘Dat lijkt mij een goed plan, bevestigt God, dan heb je leraren nodig. Het doel van het leven is immers groei en zoals je weet groeit in de natuur niets kleiner. Om grootst te groeien in jezelf moet je leren wat het mooiste maar ook het minste van jezelf is. Het is het spel van het licht en de schaduw. Het mooiste leert je wie je bent, het minste helpt je te ontdekken hoe het nog beter kan. Nou vooruit, voordat je gaat moet je nog een niveau uitzoeken; wil je beginners, gevorderden of ga je een expert worden?’ ‘Nou, God als ik dan toch ga doet U mij dan maar een boeiend avontuur.’ ‘Weet je het zeker? We hebben namelijk geen helpdesk en het enige dat je echt krijgt is een retourtje. Het is namelijk nooit een enkele reis.’ ‘Ok, ben je er klaar voor? Dan wissen we eerst even je geheugen anders krijg je teveel last van hemelwee en wens ik je veel plezier op de levensechte levensschool. Je krijgt het leven zelf als leraar.’ ‘Is het leven een school? Echt? En hoe heet dat dan?’ Nu grinnikt God toch wel een beetje. ‘De school heet Karma en je kunt geen fouten maken alleen maar ervaringen opdoen. Zoveel mogelijk in het mooiste en het minste van jezelf zodat je een interessant verhaal hebt als je terugkomt.’ Tja… er vallen nog heel woorden over dit fenomeen te schrijven. Karma is levensveranderend als je de reis van je leven begrijpt. En het ego? Het ego verstaat daar helemaal niets van. Maar je ziel kent de koers. Dus als je Karma begrijpt dan is het inderdaad een zegen. Met warme groet Patty ‘En Pat, waar zou jij graag op je jaarlijkse seminar over willen praten?’ Ik zou het graag willen hebben over de ziel van geld, opperde ik. ‘Oh,’ zei hij, ‘zou je dat wel doen?’ Hoe zo van niet?’ antwoordde ik. ‘Nou ja, je weet wel. Geld is toch best wel een beladen onderwerp in Nederland,’ aarzelde hij. Hoe vreemd klinkt dat eigenlijk? We besteden een groot deel van ons leven aan studie en opleiding om vervolgens aan het werk te gaan voor centjes die ons een leuk leven kunnen bezorgen. Maar dat geld veel meer is dan munten en bedrukt papier, blijkt uit het feit dat we er wakker van kunnen liggen, erover dromen, er ruzie om maken, ons gelukkig voelen als we het bezitten maar de moed verliezen als het aanvoelt als schaarste. En dan heb ik nog niet eens over de zorgen of het juist wel hebben maar er niet gelukkig van worden. Wat een onzin, denk jij misschien, hoe kan een mens zich ongelukkig voelen als hij rijk is? Nou geloof mij, dat kun je heel goed. Eigenlijk is het opvallend dat we zo weinig weten over de ziel van overvloed. De IQ, EQ en SQ van geld is een enerverende levenscursus. De IQ leert je hoe je verantwoordelijk en met respect met geld om kunt gaan. De EQ laat je voelen of geld angst of liefde is. De SQ is de ervaring dat de ziel van geld de flow van overvloed is. Maar ja… dat leer je niet op de lagere school, hetgeen wel zou moeten, want de relatie met geld is een bijzondere leraar op ons levenspad. De belofte van geld Hoe werkt dat eigenlijk met geld? Wat leert het je? Want of je wilt of niet, je hebt er een relatie mee, hopelijk een gelukkige relatie, maar het kan ook wel eens flink stormen in je leven als de verstandhouding even niet optimaal is. Ik hoop dat je het met mij eens bent dat geld een belofte fluistert; kijk maar naar de reclame van de staatsloterij. Het is de Wall Disney belofte voor een gelukkig leven. En het enige dat je nodig hebt is een staatslot om bij de club van gelukkigen te mogen horen. Helaas… zo werkt het niet want allereerst ben je zelf al het winnende lot ( dat leg ik je graag uit tijdens het seminar) en ten tweede blijkt uit onderzoek dat de winnaars na een aantal weken helemaal niet zo gelukkig zijn. De belofte van geld ligt eigenlijk op een heel ander vlak en dat is de uitdaging om met je eigen talent en gave aan de slag te gaan. Of zoals mijn vader mij leerde: ’je kunt gelukkig geld verdienen met dat wat je zelf het meest hebt gezocht, daar ben je ervaringsdeskundige in.’ De ziel van geld Dit is wat we gaan doen: Hoe herstel jij je relatie met geld? Vergeef mij de humor maar we gaan in relatietherapie met je bankrekening want is geld angst of liefde? En… hoe bouw je een gezonde en liefdevolle attitude op met iets dat zo belangrijk is in je leven. Dan gaan we aan de slag met je overtuigingen, gebrek aan (zelf) vertrouwen, zetten we koers naar de SQ; het veld van overvloed en natuurlijk kijken we dan ook waar jij nu eigenlijk voor in de wieg bent gelegd. Want weet je wat het is? Geld hoort eigenlijk de vertaling te zijn van de liefde waarmee je werkt en gelukkig geld trekt altijd de juiste energie aan. Ik heb er zin in. En als je komt neem een schrift mee, ik leer je een uiterst oude en doeltreffende techniek, en wie weet gaan we lachen met elkaar, hier en daar misschien ook een traan, en maken we er een uiterst leerzame dag van. Met warme groet, Patty Harpenau Heb jij ook wel eens last van zielengriep?
Misschien is het een woord dat je niet kent maar ach je leest me nu al langer dan vandaag: ik praat bijvoorbeeld graag over hemelwee of zielenpijn of zielshonger. Dat zijn ook zulke woorden. Ik vul er graag mijn boeken mee en jubel met hartstocht als ik in een vreemde taal mijn gedroomde zinnen tegenkom want tja… Nederlands is een taal voor het hoofd en soms voor het hart maar eigenlijk niet voor de ziel. Spaans of Italiaans daarentegen wel. Hemelwee is een ander begrip dan heimwee. Heimwee is het verlangen naar huis, hemelwee is het gemis dat je niet goed weet wie je bent. Ik gebruikte het voor het eerst in mijn laatste roman, Het land van heimwee. Mijn uitgever trok zijn wenkbrauwen op maar durfde met mij niet het risico aan om het te corrigeren. Hemelwee ervaar je als dorst in je ziel die je niet kunt lessen met water maar wel met liefde. Liefde is namelijk de vloeistof van de ziel. Hemelwee is het eerste symptoom van zielengriep. In die momenten dat je zucht, zomaar zucht, omdat alles goed lijkt of leek maar dat er toch iets mist dat je niet goed kunt verklaren. Wie weet voel je wel een diepe vermoeidheid terwijl je eigenlijk niets mankeert. Dan is een zielengriep een zegen. Echt! Zielengriep is namelijk niet zomaar iets en heb je net als bij gewone griep vitamine C en Z nodig, maar dan wel de C van compassie en de Z van zelfliefde. Zielengriep begint dus bij zielshonger. Je hebt iets nodig dat je niet uit de buitenwereld kunt halen. Of misschien heb je wel teveel gegeven en te weinig gedeeld met jezelf. De onbehagelijke symptomen zijn dat het leven opeens niet meer bruist, het lijkt vlak en weids of te diep en leeg. Als je verstandig bent en jij jezelf de tijd gunt dan knap je op om op de bank te snuggelen met een kop thee, net zoals je zou doen bij een griepje maar in dit geval drink je 'verwenthee', lees je een goed boek of doe je gewoon niets. Even geen telefoon, even geen mails, even geen berichtjes maar gewoon dicht bij jezelf gehuld in een deken die je warm en veilig houdt. Tja.. zo werkt dat met ons mensen. Soms hebben we even tijd nodig om op adem te komen en weer te herinneren waar het allemaal echt omdraait. En als je er aan toegeeft, merk je dat je de eerste dag helemaal niets meer wilt, de tweede dag zelfs nog landerig is, en de derde dag iets frisser lijkt. Maar bij griep is het eenmaal verstandig om het goed uit te zieken en duurt een zielengriep zeven dagen. Op de vierde dag pak je een pen en papier en maak je voorzichtig aantekeningen want als jij een heel leven hebt om in te vullen, als een blanco vel papier, wat zou je dan verlangen? En op de vijfde dag maak je een wandeling en kijk je naar de natuur door de ogen van een kind en wie weet zie je het wonder van overvloed. En nu komt het… doe eens iets ongewoons: laat je ontroeren door goed te kijken naar de meest kleurrijke bloem op je pad. Wat kan het jou schelen als je dit wollig vindt, niemand ziet het, dus vooruit wat maakt het uit? Want weet je wat het is? Jij en de natuur zijn hetzelfde. Er is geen verschil, al vergeten we dat vaak. Wij mensen zijn geboren om te creëren. Het is aan ons welke bloem of boom we willen zijn. Voor de natuur zijn immers alle wensen gelijkwaardig, kleine of grote wensen, het maakt niet uit, in elk mensenhart wacht een zaadje om tot bloei te komen. Alleen heeft de kiem van nieuw leven rust en liefde nodig met de aarde van vertrouwen. Op de zesde dag koop je iets leuks voor jezelf. Niet om te hebben maar om jezelf mee te verwennen en schrijf je een brief aan jezelf. Gewoon een lieve brief:’ Hallo lieve ik, hoe zou ik het vinden om mezelf gelukkig te maken’, en op de zevende dag ga je iets totaals ongewoons doen. Iets wat je altijd al had willen doen maar waarvoor jij jezelf nooit de tijd voor hebt gegund, dat je inspireert en weer bruisend maakt. Inspiratie is namelijk de taal van de ziel, daarom schrijven, klussen of tekenen mensen zo graag. Dan staat de tijd even stil en precies in dat moment ben je het dichts bij je ziel. Zo, dat is het recept om te genezen van hemelwee. En mocht je naar je werk bellen met de mededeling dat je zeven dagen een zielenvirus hebt dan mogen ze mij bellen. Dan leg ik uit hoe ongelofelijk belangrijk een zielengriep kan zijn. Zielengriep is namelijk het mooiste dat jij jezelf kunt geven. Even helemaal niets, nergens aan denken, en terwijl je denkt dat je niets doet, geef jij je ziel de kans om een nieuw levenshoofdstuk voor je te bedenken. liefs, Patty Harpenau Nee, ik wil niet mee.
‘Ah toe nou, ik wil niet weg zonder jou, ik moet op adem komen en zonder jou wil ik niet,’ zegt zij. Maar ik wil echt niet verder weids want ik haat koffers. Het is een idiote eigenschap van mij maar ik leef graag bij de dag en hoe ouder ik word, des te erger lijkt mijn kofferhaat. Ik word al moe bij de gedachte… een blouse voor dan, of een truitje voor later, een broek voor gisteren of een jurk voor morgen. Het is al ingewikkeld om te bedenken wat ik straks aan moet, laat staan naderhand. Ik weet niet meer zo goed wanneer dit virus is begonnen. Het is curieus, ik geef het ronduit toe, maar ik wil eigenlijk niets meer moeten. En dat is het werkelijke geheim van mijn kofferhekel. Zo… nu komen we ergens want die arme valise kan er niets aan doen. Het is immers een solide vriend die bereid is om mijn wel en wee over de wereld te slepen en hoe kan ik hem nou de schuld van mijn onvermogen geven? Als ik mijn koffer was geweest had ik na deze vermeende haat absoluut geweigerd om mijn sloten voor zoveel onrecht te openen. Het gaat dus om niet meer willen moeten. Hmmm… wat is de dualiteit van moeten? Aha… moeten is de tegenstelling van vrijheid. Kijk nu zijn we weer een stap verder: het draait dus om de wervelende bries van vrij zijn. Zo dat lucht op: ik weet nu waar mijn bagagevirus over gaat. Het is dus niet een bacteriële infectie maar een structurele molecuul in mijn DNA of zoiets. Nu begrijp ik waarom ik eigenlijk een nachtwandelaar ben. Je kent dat vast wel: zacht naar beneden sluipen, genietend een goddelijke cappuccino brouwen, de mooiste muziek luid laten ademen en onder mijn schrijftafel de liefde van drie hondensnuffels op mijn blote voeten voelen. Dan voelt het alsof de nacht je optilt naar een vrijheid waarin je alles kan en mag doen, schrijf je met de wind in je ziel en kun je ongegeneerd huilen bij dat wat je schrijft of dansen als je zomaar een zin verzint die nooit eerder is geschreven. Nou ja.. als ik dit zo lees dan zou je wel totaal gek zijn om een kwart voorraad van huis en haard mee te slepen naar een vakantiebed dat niet eens naar huis ruikt. Tja vrijheid is zo simpel nog niet. De allergie voor moeten is een lastig fenomeen voor mijn omgeving. Zo moest ik eens verhuizen, weigerde ik in woeste tranen bij de laatste voordeur en ik keerde terug. En hij lag slap van het lachen, liep weer naar binnen en ging zitten op de lege grond in een gapend huis: ‘nou,’ sprak hij wijs, ‘dan blijven we gewoon hier.’ Het waren magische woorden, kroop ik naast hem op de grond en na een half uur stelde ik voor om maar wel te gaan. Ja, moeten is een lastig fenomeen als je het niet meer wilt. Toch dringt ze aan… ‘vooruit Pat, ik ga niet zonder jou, het zijn maar drie dagen.’ Ik zwicht uit schuldgevoel want ze is lief en ik haal mijn koffervriend uit de kast. Vergis ik mij dat hij stiekem lacht? Dit is een belachelijke gedachte want koffers lachen niet. Maar dan toch hoor ik hem verborgen grinniken. ‘Zo, we gaan dus toch op reis? Weet je het zeker?’ mompelt hij. ‘Ik heb eigenlijk een vraag aan jou,’ oppert hij, ‘als je alles in mij zou kunnen vouwen waar zou je mij het liefst mee vullen?’ Het is een interessante vraag om goed over na te denken. ‘Umm… het liefst zou ik mijn honden, en alles wat mij lief is, mijn woorden en mijn zinnen, inclusief mijn huis, het water, het riet, de ganzen, de appelbomen en als er nog ruimte over is graag ook mijn schrijfvriend meenemen.’ ‘Doe mij een lol, blijf gewoon thuis,’ en hij sluit onverbiddelijk zijn sloten. ‘Oh.. dat was nou ook niet de bedoeling, ik wist niet dat je boos zou worden.’ Maar hij blijft potdicht op slot. Ik hoor hem nog morrelen: ‘zeg, als je niet op vakantie wilt dan haal je toch gewoon je vakantie naar je huis?’ Ik sta paf en versteld over zoveel kofferwijsheid. Ik bel mijn vriendin. ‘Hoe zou je het vinden als ik jou de vakantie van je leven kan bezorgen?’ Mijn zinnen ratelen enthousiast door de telefoon, ‘vrijheid heeft namelijk niets te maken met weg gaan of ergens naar toe. Vrijheid is rust in je hoofd, liefde in je hart en een verheugende ziel die niet kan wachten om het beste en het mooiste van je leven te leven. Drie dagen… gevuld met een vakantie voor je hoofd, hart en ziel en stevige frisse coachings wind door je leven.’ Ze klinkt blij. Ik haal opgelucht adem want ik moet niet weg maar mag het allerleukste doen wat ik kan verzinnen; mensen leren hoe ze niet meer hoeven te moeten maar wel mogen willen. ‘Klik, klik… ’ hoor ik naast mij. De koffer opent zijn slot: ‘ik vind het allemaal best als ik maar niet meer in de kast moet. Het is er zo donker.’ ‘Ik heb een mooi plan voor jou, we gaan je vullen met liefde en vrijheid en mooie dromen. Hoe vind je die?’ ‘Ohhh…’ jubelt mijn koffer verheugd, ‘daar heb ik mijn hele leven op gewacht.’ Dag God,
hoe gaat het met jou vandaag? Heb je gezien dat de lavendel bloeit? Vast wel. En heb je ook gezien dat het ooievaarskind is geboren? Dat ook vast wel. Het voorjaar is bijna op haar mooist, vind je niet? en ik geef het je maar na: er is niemand die mooiere dingen maakt dan jij. ‘Wat zeg je nou? Ik hoor je niet zo goed, je praat in de wind. Ah, nu hoor ik het, je praat in mijn hart. Dank je wel.’ Ik begrijp je vraag niet zo goed: ‘Wie zou ik zijn als ik niemand was? Hoe bedoel je niemand?’ ‘Nou gewoon niemand,’ zegt hij of zij, ‘als een ongeschreven blad zonder een verleden want dat is wat je elke dag opnieuw bent.’ Zo, daar moet ik even over nadenken. Dat is niet eenvoudig want ik heb geleefd, beleefd, overleefd en zelfs meegeleefd. Tja.. wie zou ik zijn als ik niemand was, als een frisse pagina in de wind? ‘Wat zeg je nu weer? Wil je dat ik een pen pak? En wat wil je dan dat ik schrijf?’ ‘Doe nou niet zo moeilijk, hou het eenvoudig, sluit een tel je ogen, adem maar even naar je hart en dan voel en droom je wie je vandaag zou willen zijn.’ ‘Nou ja, God, het eerlijkste antwoord dat ik je zou kunnen geven is liefde. Ik zou liefde willen zijn in alles. Maar ik woon in een wereld die niet altijd liefdevol is en soms raak ik het even kwijt, niet omdat ik het wil, maar omdat mijn hart een ander Lagro tikt.’ ‘Ah, ik begrijp het probleem’, zegt hij of zij. Je bent je melodie kwijt geraakt, dat klinkt niet goed, wat zou je er van vinden om een nieuwe legende te componeren? Maar wacht heel even dan blaas ik eerst even de valse noten bij je weg en hier en daar een kwalijk akkoord. Voelt het al beter?’ ‘Ja, dank je wel. Het voelt inderdaad als de zachte bries van onschuld met een vleugje vrijheid en de geur van dankbaarheid. Het voelt als fris en nieuw, als pril en blanco. Dat is heel mooi God.’ ‘Wat doe je nou?’ vraagt hij of zij, ‘wat zijn dit nu voor tranen?’ ‘Sorry, het was niet de bedoeling maar het is vast een beetje oud verdriet.’ ‘Zal ik je even zachtjes wiegen en vooruit dan ook nog maar een zachte zoen en een aai over de geleefde nerven van je hart geven?’ ‘Ja, heel graag, als dat zou kunnen. Goh… dat is echt heel fijn.’ ‘Zou je mij nu een antwoord willen geven?’ vraagt God. ‘Tja niemand. Als ik niemand ben, wie ben jij dan?’ vraag ik met een rimpel in mijn hoofd. ‘Ik?’ zegt hij of zij, ‘ik ben een levend werkwoord net als jij.’ ‘En waarom doe je zoveel moeite voor mij?’ vraag ik maar bedeesd. ‘Vrouwtje toch, het antwoord is simpel; jij maakt mij zichtbaar. Jij bent mij in beweging en ik ben de adem achter jou.’ Maar je zegt net dat ik niemand moet zijn? Ik begrijp je niet zo goed.’ Hij of zij lacht zacht: ‘maar liefje toch, als je niemand bent kun je alles zijn wie je wenst. Elke dag opnieuw. Doe maar, ga maar, leef maar en als je zo nu en dan naar mij luistert komt het helmaal goed.’ ‘Doe je dat voor iedereen?’ dring ik toch nog even aan. Hij of zij giechelt: ’wat dacht je zelf? De lucht is van iedereen en ik ben van niemand. Daarom vraag ik je om niemand te zijn. Nou vooruit ga buitenspelen. Er wacht een nieuwe dag waarvan jij alleen de melodie bepaalt.’ ‘Dag God in mij.’ ‘Dag lief mensenkind van mij.’ Uit het dagboek van vandaag. Ik ontdekte haar naam per toeval. Zomaar omdat ik googelde op mijn achternaam op zoek naar verre neven of nichten in het buitenland. Op een zwarte achtergrond dook zij in witte letters op. Haar naam staat gegraveerd in het Joodse monument met de trieste dag dat zij in Auschwitz het leven verliet. Ik wist van haar bestaan maar desondanks benam de zin op het scherm mij de adem en verscheen zij in mijn leven.
Het liet mij niet meer los want wie was zij geweest als ze de kans had gekregen om haar leven te mogen leven? Ik belde mijn oudste broer, vierentachtig jaar oud, en ging samen met mijn zus op bezoek. Zijn geheugen werd een zegen en op weg naar huis wist ik dat er een boek was geboren. Ik kroop in de huid van de hoofdpersoon, Rachel Samuel, en de eerste letters vlogen op papier. Het voorecht van een schrijver is om onvertelde verhalen aan elkaar te vlechten, personages te verbeelden of zelfs te lenen uit mijn eigen familie en ik gaf Rachel een woordenvleug uit mijn eigen leven. Zo werd ik de verteller van dit verhaal. Nee, niet de auteur, noch de romancier. De schrijver zelf is de geschiedenis van deze familie. Het is een legende, geschreven met de inkt van levende tijd en het slepende ritme van het lento. Ik vond de memoires van haar en van mijn vader in een verwaarloosde lade. Als een vergeten muziekstuk lagen ze te wachten tot er een eerste zucht zou komen die het stof ervan af zou blazen, dan een nieuwsgierige hand om de vergeelde kaften te openen en vervolgens een stem om verlaten zinnen leven in te fluisteren. Het begon allemaal op de eerste dag van mijn leven. Nee, het begon eerder, bij mijn vaders leven, en mijn grootvaders, of wellicht al ver daarvoor. Het stond al geschreven, het was al geleefd – en daarmee werd ik ongewild en onbedoeld de vloeistof waarmee een verhaal geschreven wordt. Rachel Samuel Muziek is onmisbaar voor mij, het brengt tijdens het schrijven de melodie tussen zinnen in. Op de klanken van Zwarte Riek reisde ik in het eerste deel, voor en tijdens de jaren van de Tweede Wereldoorlog, mee met de hoofdpersonen naar een Amsterdam dat huilde waar het eens had gelachen. Tante Leen en Johnny Jordaan zongen hun repertoire in het tweede deel bij een Amsterdam dat weer ontwaakte. De lievelingsmuziek van mijn Jordanese oma Dien die een hoofdrol kreeg in de roman. Het was de hese stem van Herman Brood die mij deed belanden in de hippietijd en de kunstenaarskroeg op de hoek. Ik danste de tango op weg naar Buenos Aires om de verloren broer te zoeken die was geroofd in het kamp en stampte mee met de Klezmer-muziek over de groene heuvels van Tel Aviv om haar familie te ontmoeten. Jeetje, dacht ik, wat een verhaal. Ja, het is in romanvorm geschreven om de privacy van de familie te beschermen, maar ik kan je uit betrouwbare bronnen vertellen dat ze allemaal hebben geleefd of nog in leven zijn. De herinnering aan haar staat nu gedrukt en haar bestaan is met geen gum uit te wissen. Met vertellende zinnen heb ik de vuile familiewas gewassen met de vlekkebleek van hoopvol begrip en de wasverzachter van vergeving. Ter verdediging zal ik zeggen dat ik haar onvoltooide leven eer aan moest doen. Tja… het staat nu allemaal geschreven of zoals mijn oma Dien zou zeggen: ‘Toe maar Sjeintje, doe maar want jij bent oma’s wijffie. Gewoon dapper zijn, gedane zaken nemen geen keer en je kunt ze nog altijd vertellen dat ze het lazarus kunnen krijgen. Zo doen we dat in de Jordaan.’ Ik was zes jaar oud. De juf leek angstig groot en streng en dat was ze ook. We kregen een schriftje en op de kaft moesten we keurig tussen de lijntjes onze naam opschrijven.
Ik aaide over dit nieuwe bezit, rook verheugd de geur van vers papier en schreef op het voorblad mijn naam: Pipi Langkous. Ze was namelijk mijn heldin en droomde ik om ooit zo wijs als haar te worden want als ze een moeilijk onderwerp tegenkwam ging ze op haar hoofd staan want dan zag de wereld en daarmee de oplossing er anders uit. Eerlijk gezegd was ik een Pipi: ik droeg gekleurde sokken, het liefst verschillend van rechts naar links, en mijn vader strikte knalroze strikken in mijn rode haar. De juf keek naar mijn kaft, las de naam; zij zo hoog van boven, ik zo klein, en ademde ze haar verachting over mij uit en verbande mij naar de gang. De klas lachte hard en ik verbeet het traanvocht van mijn jeugdverdriet. Nee, ik gunde haar mijn tranen niet. Op de gang nam ik wraak, verhing ik alle jassen en knoopte ik de mouwen stevig aan elkaar. Ze greep mij bij mijn oor, sleurde mij stikkend van haar drift naar de kamer van de oppergod meester die mijn vader belde om mij op te halen. Ik moest wachten op de gang maar hoorde elk woord; ik kon niet schrijven, ik was niet gehoorzaam en het zou vast later echt heel slecht met mij aflopen als ik mijn leven niet zou beteren. Thuis kroop ik tussen de voorpoten van mijn hond en vertelde ik hem over mijn verdriet. Hij luisterde, knuffelde mij warm en veilig en zwaaide bemoedigend met zijn staart. De staart waarachter ik mijn eerste stapjes had leren lopen. Met ijzer geduld bleef hij wachten tot ik een tweede stap zou zetten, een derde en een vierde tot ik een maand later met hem zou rennen. De juf zou de nachtmerrie uit mijn jeugd blijven en overigens ik ook die van haar want elke bestraffing van haar zou ik belonen met een wederdienst. Maar de geschiedenis zou zich herhalen, want er kwam een dag dat ik mijn jongste naar school zou brengen en werd ik na een aantal dagen al gebeld. Ik keek recht in de ogen van een moderne oppergodin die haar school met ijzeren hand bestuurde. ‘Heeft U verstand van de ziel?’ vroeg ik haar. Ze keek mij snierend aan: ‘Mevrouw aan dit soort zaken doen we hier niet’ ‘Dat zou U wel moeten doen, pareerde ik, ‘U zou uw leerlingen moeten leren wat hun gave is en uniciteit in plaats om van iedereen even lange patatjes te maken. Wellicht heeft U de ambitie om uw leerlingen voor te bereiden op een carrière maar wat leert U hen over hun eigen creatie? Over hun potentieel, het talent en hun dromen en idealen.’ Ze verzuchtte: ’Mijn doel is om de kinderen voor te bereiden op de maatschappij en uw zoon luistert niet.’ ‘Mijn zoon luistert wellicht niet naar U maar hij luistert wel degelijk, hij luistert naar wat zinvol is en naar onzin luistert hij niet. Dus zou het wellicht interessant zijn om uit te vinden wat hij interessant vindt om te horen.’ Tja… een gesprek tussen het ego en de ziel gaat vaak niet goed, ‘When the ego talks the soul walks’, en andersom. Ik begreep haar starheid want helaas wordt het begrip spiritualiteit te vaak verward met wolligheid of met spiritisme en is het zo jammer, zo ongelofelijk jammer, dat het begrip ziel niet goed wordt begrepen. Want op de ziel, de blauwdruk van een mens, staat het levensdoel, het talent en de gave geschreven. De wereld is namelijk niet een ruimte waarin jij zou moeten passen. Het zou andersom moeten zijn: De wereld is een ruimte die zich aan jou aanpast en de grootste kracht die een mens heeft om zijn eigen wereld te creëren is de intelligentie van verbeelding. Want onze gedachten en ideeën scheppen letterlijk onze mogelijkheden. En leren kinderen denkpatronen die eerder onmogelijkheden creëren dan andersom. Zo moeten we veel leren, hard werken, nog meer doen om van ons leven een succes te maken. Dat dit onjuist is blijkt uit het feit dat mensen die uitblinken niets anders doen dan hun eigen talent leven en daarmee hun potentieel ontwikkelen. Wil dat zeggen dat een mens niet zou moeten leren? Nee, dat zeg ik niet. Maar een mens zou eerst moeten leren wie hij is en dat vervolgens ontwikkelen. Ik ben de juf uit mijn jeugd eigenlijk dankbaar. Zij leerde mij hoe het niet moest en dat is een uitermate nuttige cursus. Zij heeft in mijn hart het eerste zaadje geplant om een spiritueel leraar te worden en is mijn vak werkelijk zo prachtig om te doen. Er is niets mooiers dan mensen te helpen bij de ontdekking wie ze zijn, hun hoofd los te maken van denkpatronen en ze de intelligentie van verbeelding te leren zodat ze inderdaad ontdekken dat de wereld een ruimte is die zich aan hen aanpast. En jij, lezende ogen van deze blog, mag ik je een vraag stellen? Wie was jij? Een Pipi Langkous of een Alice in Wonderland? Een Lancelot of een magische Gandalf? Of wie weet wel een Harry Potter. Ik hoop met heel mijn hart dat je dat bent gebleven en dat je dat niet op de lagere school bent kwijtgeraakt. Ach… het is nooit te laat toch? Je kunt het je altijd weer herinneren. En dan? Ja dan… ga je doen waar je van houdt, wat bij je past en het doel van je leven is geen uiterlijk doel, het is niets anders dan een ferm besluit welke ervaring jij eerst wilt leven en dan delen. Het is niet zo moeilijk als het lijkt: doe net als Pipi Langkous. Ga gewoon op je hoofd staan en bekijk de wereld van een compleet andere kant. liefs, Patty Harpenau Je kent dit vast wel…
Opeens is daar zo’n moment dat je even stil staat bij alles wat is geweest. De film spoelt terug, de beelden vliegen langzij van levende foto’s van herinneringen, veelal met de geur van liefde maar soms ook niet. En droom ik zacht terug naar één van mijn meest dierbare herinneringen. Ik studeerde in hart van Jerusalem kabbala. In de avond onder het licht van kaarsen kreeg ik les van Rav Abraham Ben David. Hij zou met de jaren mijn meest dierbare vriend worden; hij werd de vader die ik zocht en vond. Op de dag dat hij zijn lichaam achterliet en verhuisde naar daar- wat en wie -hij zo had gemist sprak ik verslagen het gebed uit voor de stervenden en de levenden en weende ik zoals ik nooit eerder had gedaan. Maar zijn adem bleef altijd bij mij, bij wat ik ook deed, want hij gunde mij het grote voorrecht om van mij een kabbalist in versleten jeans en witte gympen te maken. De letterlijke betekenis van kabbala is ontvangen. De oorspronkelijke kabbala staat los van religie, bestaat zowel uit geschreven kennis als ongeschreven zuivere wijsheid. Deze mondelinge kennis moet ontvangen worden van leraar op leerling zodat de leerling de leraar kan worden en de leraar tevens altijd een leerling blijft. Want wijsheid moet ook rijpen als een mooie Bourgogne en is de allerbeste leraar het leven zelf, je bent nooit uitgeleerd. Werkelijk nooit. Er zijn diverse soorten kabbalisten; zij die de geschriften bestuderen en de codes ontcijferen want we weten ondertussen allemaal dat de oudste testamenten zijn geschreven in code taal. Maar een kabbalistische levensleraar helpt je het avontuur van je leven te begrijpen, leest de weg van de ziel en geeft zondig een andere route aan. Want het leven bestaat niet uit enkelvoud maar uit meervoud: er zijn veel meer wegen en daarmee mogelijkheden dan je kunt vermoeden. Helaas zijn er weinig vrouwelijke kabbalisten. Vrouwen worden tot op de dag van vandaag veelal niet toegelaten tot de besloten yeshiva’s . Bij hoge uitzondering, omdat ik het dierbare voorrecht ontving om de naam van mijn leraar te erven word ik geduld aan de hoogste leertafel. Eens per jaar ontmoeten wij elkaar, ergens in het buitenland. Het is vast een ridicule gezicht: een minjan ( tien leden) van negen grijze heren in zwarte pakken en een vrouw in jeans en witte gympen. Ieder van ons bereid iets voor en ik kom steevast met de lessen van Magdalena. Zij was immers een wijs kabbalist zoals haar man, Jeshua Ben Joseph, dat ook was. Zij erfde zijn kennis, verborg het in een boek dat geheim is: Het boek der Liefde. En ja, dit boek bestaat echt maar is deels ongeschreven en geschreven. Vaak moeten ze zuchten of mompelen over mijn rebelsheid. Maar hé, wie zegt dat God een man is? Of een vrouw? En wie weet is God in werkelijkheid de intelligentie van het universele leven en maakt dat van haar of hem de beste kabbalist. Het instrument van een kabbalist is de levensboom zoals een wiskundige een lineaal gebruikt, een glyfe met met verborgen kennis. Niet omdat het geheim is maar de wijsheid moet tijdens het leven zelf ontdekt moet worden. Maar in de kern vertellen ze het volgende verhaal: de kennis van de levenscodes werken niet als je vraagt om wat je wilt maar wanneer je voelt en weet dat je alles al hebt wat je zoekt. En als je dat begrijpt dan is het een kwestie van ontwaken. Echt ontwaken in een wereld waarvan je weet dat achter alles wat zichtbaar is een onzichtbare wereld van energie en sterrenstof ademt. Het is de wereld waarin ik leef. Het is de wereld waar ik mijn inspiratie uithaal, het is de zielenwereld die non-duaal is, een wereld waarin alles er alles is omdat het er altijd is geweest. En dat is de adem van een kabbalist… hij of zij kent de codes, de kosmische wetten en het moeiteloze pad van intuïtie. En nee, het is geen hocus poces of swami bami, het is wars van spiritisme, gaat over levenskunde pur sang en wordt ook wel eens omschreven als het boek van Raziel, het boek dat God aan zijn Adam ( mens) meegaf over hoe het leven te leven. Misschien vind je het interessant om te weten dat onder elk religie een oorspronkelijke wijsheidstraditie ademt. De vier boeken van de Veda’s ademen onder het hindoeïsme, zoals het soefisme de ziel is van de Islam en onder de joods-christelijke religie’s klopt het hart van de oorspronkelijke kabbala. Het onderricht werd vroeger gegeven op levensscholen, helaas vandaag de dag niet meer. Ik zeg bewust: helaas. Want het leven is een levensecht spel en het helpt enorm als je de spelregels kent. Op deze wijsheid ben ik verliefd geworden. Vertaal ik het graag in mijn boeken naar Jip en Janneke taal want kennis is pas waardevol als je deze kunt delen, helder kunt uitleggen, en de mooiste beloning voor een kabbalist in jeans en gympen is een dankbare lach van iemand die het geluk weer terug heeft gevonden. Er woont een mooi muzieknummer in deze wereld: ‘This is all that I can be’ Ik zing het graag anders: ‘This is just a small part of me.’ Dat is namelijk de wereld waar ik heel graag in woon. liefs, Patty Harpenau In mijn huis staat een tafel, een tafel die al een leven met mij meereist van huis naar huis. In haar oude houten nerven wonen verhalen. De verhalen van mijn boeken die ik aan haar zijde schreef, het zijn er inmiddels vierenveertig, en ik ben de tel kwijt geraakt hoeveel levenslegendes zij te horen heeft gekregen van mijn clienten. In al die jaren heeft ze nooit gezucht, zacht geluisterd, welwillend toegestaan hoe pennen op haar bast krasten, voeten tegen haar elegante poten duwden en nooit, werkelijk nooit, heeft ze geklaagd. ‘Wat doe je eigenlijk voor werk?’ vraagt hij. Hmm… een vraag die niet zo eenvoudig te beantwoorden is. Op mijn visitekaartje staat coach: maar eerlijk gezegd vind ik het een nietszeggend woord. ‘Coach zijn…? wat is dat eigenlijk?’ Het is immers een breed begrip maar goed, je moet toch iets bedenken om uit te leggen wat je doet maar eerlijk gezegd ben ik het niet. Hij kijkt mij ongeduldig aan, hij is een serieuze journalist en wacht op een antwoord. En zoekend naar het juiste woord spelen de levende dia’s uit het archief van mijn geheugen zich als een film af. De beelden van ruim vijfentwintig jaar iets zijn waar ik geen titel voor kan vinden. Dat klinkt toch uitermate vreemd? Tja, wat heb ik eigenlijk in die jaren gedaan? En dan overvalt mij een vleug van dierbaarheid. Je kent dat vast wel; opeens opent zich een vergeten lade met de meest ontroerende herinneringen. Ik denk aan de stille tranen, klamme handen, snotterende neuzen, mooie gesprekken over levens, verledens en hedens, maar ook over vergeten dromen, verloren idealen en laat ik vooral de teleurstellingen niet vergeten of vervlogen liefdes. Nee, mens zijn is niet altijd eenvoudig. Het leven kan soms vreemde dingen met ons doen waarin we even wankelen, dapper opstaan, en moedig proberen het leven weer lief te hebben. Maar werkelijk is niets mooier dan mensen weer tot bloei te zien komen. ‘Nou…?’ vraagt hij. ‘Wellicht ben ik wel een tafeldame’, grap ik, maar hij begrijpt niet wat ik bedoel. En toch is het zo vreemd nog niet want ik ben goed gezelschap voor mensen die even een zetje nodig hebben, een luisterend oor of zomaar een troostende warme hand als het leven even harder waait dan je hebben kunt. Ik haal dapper adem want hij laat niet los voordat hij een titel heeft. ‘Mag ik het je laten voelen wat ik doe?’ Hij schuift nu wat onrustig op zijn stoel want hé, we gaan nu toch niet wollig doen? Nee, dat gaan we niet, stel ik hem gerust, maar als je wilt lees ik je ziel. Hij verslikt zich accuut. En gelijk heeft hij want in zijn beleving is het hocus pocus maar dat is het niet. Want in vergeten tijden woonde er in elk dorp een zielenlezer. Een verhalenman of vrouw waar je bij terecht kon voor vragen over de koers van je leven. Nee, geen toekomst of voorspellingen maar gewoon, zo gewoon, een antwoord op de meest belangrijke vraag die iemand zich kan stellen: ’Waarom leef ik, en waar draait het eigenlijk allemaal om?’ Ik leerde zielenlezen toen ik net twintig jaar oud was van een oude leraar, een rabbijn wars van religie maar zijn leerlingen zorgvuldig opleidde in de intelligentie van het leven en de ziel. En ja… hij was oprecht een zielenlezer, de allerbeste leraar in levensintelligentie en werden wij oude vrienden voor het leven. Twee uur later staat hij bij de deur. Hij is stil, trekt zijn jas aan en ik zwaai hem uit. Hij mompelt nog iets en loopt weg. Ik sluit de deur en kijk de tafel aan: stel dat ze zou kunnen praten wat zou ze nu denken? En wat zal hij in hemelsnaam gaan schrijven? Want eerlijk is eerlijk: de pers steekt graag de draak als het over de ziel gaat. De bel gaat. Hij is teruggekomen, ’Pat, mag ik nog even binnenkomen? ik wil nog even niet huis.’ Ik lees de tranen in zijn ogen, zijn handen zijn nerveus. Hij schuift aan de tafel en vertelt zijn verhaal. Eerst met korte zinnen, de staccato van verdriet, en dan volgt de melodie van een trieste aria terwijl de dag plaats maakt voor een luwe avond. Het lijkt even alsof de tijd stil staat terwijl hij dapper zijn hart op de tafel legt en ongemerkt haar nerven aait. Alsof ze hem steun geeft, troost en bemoedigd, alsof ze wil zeggen: ’Laat het maar, vertel het me maar, doe maar en fluister ik je zacht toe dat elk afscheid in werkelijk een nieuw begin is.’ ‘Wil je een glas wijn?’ vraag ik hem. Hij steekt een sigaartje op, loopt naar het water en kijkt over het riet. ‘Dank je wel,’ zegt hij, ‘mag ik nog even zo blijven zitten?’ ‘Ik weet een woord voor wat jij doet’, grijnst hij, ‘jij houdt van mensen, misschien moet je dat maar eens op je visitekaartje zetten. Ik pak dankbaar zijn hand voor zo’n compliment en ja hij heeft gelijk… mensen zijn mijn absolute liefde. We drinken nog een tweede glas, hij krijgt weer wat kleur in zijn gezicht. Later bij de deur kijkt hij mij aan: ’Mijn verhaal is toch wel veilig bij jou?’ In mijn huis staat een tafel. Haar blad is van hout en ze heeft vier stoere poten en ongemerkt leeft ze stil haar leven. Maar ooit is ze gebouwd in liefde, geschaafd uit een grote boom. Een boom die kennelijk verstand had van het leven en een mooie bestemming zocht. Ik zou oprecht een boek over haar kunnen schrijven maar weet je wat het is? Alle verhalen zijn veilig bij haar want ze praat niet. Foto Patty Harpenau: De Stille plas in Breukeleveen |
AuthorPatty Harpenau is trainer, coach en auteur van ruim veertig boeken over menskunde waaronder The Life Codes, dat internationaal is uitgegeven. Ze is directeur van The Life Foundation, een centrum voor innerlijke groei. Archives
Juni 2021
Categories |