In mijn huis staat een tafel, een tafel die al een leven met mij meereist van huis naar huis. In haar oude houten nerven wonen verhalen. De verhalen van mijn boeken die ik aan haar zijde schreef, het zijn er inmiddels vierenveertig, en ik ben de tel kwijt geraakt hoeveel levenslegendes zij te horen heeft gekregen van mijn clienten. In al die jaren heeft ze nooit gezucht, zacht geluisterd, welwillend toegestaan hoe pennen op haar bast krasten, voeten tegen haar elegante poten duwden en nooit, werkelijk nooit, heeft ze geklaagd. ‘Wat doe je eigenlijk voor werk?’ vraagt hij. Hmm… een vraag die niet zo eenvoudig te beantwoorden is. Op mijn visitekaartje staat coach: maar eerlijk gezegd vind ik het een nietszeggend woord. ‘Coach zijn…? wat is dat eigenlijk?’ Het is immers een breed begrip maar goed, je moet toch iets bedenken om uit te leggen wat je doet maar eerlijk gezegd ben ik het niet. Hij kijkt mij ongeduldig aan, hij is een serieuze journalist en wacht op een antwoord. En zoekend naar het juiste woord spelen de levende dia’s uit het archief van mijn geheugen zich als een film af. De beelden van ruim vijfentwintig jaar iets zijn waar ik geen titel voor kan vinden. Dat klinkt toch uitermate vreemd? Tja, wat heb ik eigenlijk in die jaren gedaan? En dan overvalt mij een vleug van dierbaarheid. Je kent dat vast wel; opeens opent zich een vergeten lade met de meest ontroerende herinneringen. Ik denk aan de stille tranen, klamme handen, snotterende neuzen, mooie gesprekken over levens, verledens en hedens, maar ook over vergeten dromen, verloren idealen en laat ik vooral de teleurstellingen niet vergeten of vervlogen liefdes. Nee, mens zijn is niet altijd eenvoudig. Het leven kan soms vreemde dingen met ons doen waarin we even wankelen, dapper opstaan, en moedig proberen het leven weer lief te hebben. Maar werkelijk is niets mooier dan mensen weer tot bloei te zien komen. ‘Nou…?’ vraagt hij. ‘Wellicht ben ik wel een tafeldame’, grap ik, maar hij begrijpt niet wat ik bedoel. En toch is het zo vreemd nog niet want ik ben goed gezelschap voor mensen die even een zetje nodig hebben, een luisterend oor of zomaar een troostende warme hand als het leven even harder waait dan je hebben kunt. Ik haal dapper adem want hij laat niet los voordat hij een titel heeft. ‘Mag ik het je laten voelen wat ik doe?’ Hij schuift nu wat onrustig op zijn stoel want hé, we gaan nu toch niet wollig doen? Nee, dat gaan we niet, stel ik hem gerust, maar als je wilt lees ik je ziel. Hij verslikt zich accuut. En gelijk heeft hij want in zijn beleving is het hocus pocus maar dat is het niet. Want in vergeten tijden woonde er in elk dorp een zielenlezer. Een verhalenman of vrouw waar je bij terecht kon voor vragen over de koers van je leven. Nee, geen toekomst of voorspellingen maar gewoon, zo gewoon, een antwoord op de meest belangrijke vraag die iemand zich kan stellen: ’Waarom leef ik, en waar draait het eigenlijk allemaal om?’ Ik leerde zielenlezen toen ik net twintig jaar oud was van een oude leraar, een rabbijn wars van religie maar zijn leerlingen zorgvuldig opleidde in de intelligentie van het leven en de ziel. En ja… hij was oprecht een zielenlezer, de allerbeste leraar in levensintelligentie en werden wij oude vrienden voor het leven. Twee uur later staat hij bij de deur. Hij is stil, trekt zijn jas aan en ik zwaai hem uit. Hij mompelt nog iets en loopt weg. Ik sluit de deur en kijk de tafel aan: stel dat ze zou kunnen praten wat zou ze nu denken? En wat zal hij in hemelsnaam gaan schrijven? Want eerlijk is eerlijk: de pers steekt graag de draak als het over de ziel gaat. De bel gaat. Hij is teruggekomen, ’Pat, mag ik nog even binnenkomen? ik wil nog even niet huis.’ Ik lees de tranen in zijn ogen, zijn handen zijn nerveus. Hij schuift aan de tafel en vertelt zijn verhaal. Eerst met korte zinnen, de staccato van verdriet, en dan volgt de melodie van een trieste aria terwijl de dag plaats maakt voor een luwe avond. Het lijkt even alsof de tijd stil staat terwijl hij dapper zijn hart op de tafel legt en ongemerkt haar nerven aait. Alsof ze hem steun geeft, troost en bemoedigd, alsof ze wil zeggen: ’Laat het maar, vertel het me maar, doe maar en fluister ik je zacht toe dat elk afscheid in werkelijk een nieuw begin is.’ ‘Wil je een glas wijn?’ vraag ik hem. Hij steekt een sigaartje op, loopt naar het water en kijkt over het riet. ‘Dank je wel,’ zegt hij, ‘mag ik nog even zo blijven zitten?’ ‘Ik weet een woord voor wat jij doet’, grijnst hij, ‘jij houdt van mensen, misschien moet je dat maar eens op je visitekaartje zetten. Ik pak dankbaar zijn hand voor zo’n compliment en ja hij heeft gelijk… mensen zijn mijn absolute liefde. We drinken nog een tweede glas, hij krijgt weer wat kleur in zijn gezicht. Later bij de deur kijkt hij mij aan: ’Mijn verhaal is toch wel veilig bij jou?’ In mijn huis staat een tafel. Haar blad is van hout en ze heeft vier stoere poten en ongemerkt leeft ze stil haar leven. Maar ooit is ze gebouwd in liefde, geschaafd uit een grote boom. Een boom die kennelijk verstand had van het leven en een mooie bestemming zocht. Ik zou oprecht een boek over haar kunnen schrijven maar weet je wat het is? Alle verhalen zijn veilig bij haar want ze praat niet. Foto Patty Harpenau: De Stille plas in Breukeleveen
0 Opmerkingen
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
AuthorPatty Harpenau is trainer, coach en auteur van ruim veertig boeken over menskunde waaronder The Life Codes, dat internationaal is uitgegeven. Ze is directeur van The Life Foundation, een centrum voor innerlijke groei. Archives
Juni 2021
Categories |